Huurster valt door trapgat en loopt ernstig letsel op. Verhuurder aansprakelijk.

Psychische klachten

Huurster had een gedeelte van een pand gehuurd. Het betrof een kamer met keuken en een slaapzolder, die via een vlizotrap bereikbaar was. Huurster valt ‘s-nachts door het onbeschermde trapgat en loopt ernstig schedel- en hersenletsel op. Zij stelt de verhuurder aansprakelijk.


Oorzaak val door trapgat

De huurster heeft, gelet op het opgelopen letsel, geen herinnering aan het ongeval. De verzekeraar van de huurder neemt aanvankelijk aan dat de huurster uit het bed is gevallen en door het trapgat viel. De verzekeraar erkent aansprakelijkheid. Maar komt hierop terug. De verzekeraar neemt nl. later het standpunt in dat de huurster in een dekbed gehuld van de vlizotrap is gedaald en hierdoor ten val kwam. De verzekeraar wijst daarom de aansprakelijkheid alsnog af.

De huurster start een procedure.


Rechtbank

De rechter stelt vast dat bij beide beoordelingen de verzekeraar over dezelfde informatie beschikte. De verzekeraar kan aldus niet terugkomen op de erkenning van aansprakelijkheid. Thans is van belang voor welk deel de verhuurder aansprakelijk is.


Bouwbesluit

De verhuurder duidt de zolder aan als slaapzolder. Het betreft dus een woonfunctie. Volgens het bouwbesluit is dan een vaste trap met leuningen vereist. De rechter oordeelt dat de vlizotrap de kans op ongevallen vergroot.


Eigen schuld

Het is niet duidelijk hoe de huurster is gevallen. Het bed was wel met het voeteneind vlak langs het trapgat geplaatst, echter dit acht de rechter niet onzorgvuldig. Of de huurster met dekbed de trap afdaalde is niet vast komen te staan. De huurster betwist dit. Dit betekent dat de verzekeraar die toedracht moet bewijzen.

De rechter oordeelt dat het in strijd handelen met het bouwbesluit nu er sprake is van een woonsituatie, veel zwaarder weegt dan de mogelijkheid dat huurster met het dekbed de vlizotrap was afgedaald. Immers ook dan had haar val onderbroken kunnen worden door leuningen, hekwerk etc. Op betrekkelijk eenvoudige wijze had de huurder het valgevaar kunnen beperken door het plaatsen van een trap, leuningen en hekwerk om het trapgat. Na het ongeval is de huurder hiertoe ook overgegaan.

De rechter is wel van mening dat er 25% eigen schuld is aan de zijde van de huurster. De rechter laat na aan te geven op welke wijze de huurster dan heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Immers het staat niet vast dat de huurster met een dekbed de vlizotrap is afgedaald.


Billijkheidscorrectie

De huurster komt volgens de rechter een billijkheidscorrectie toe. Dat wil zeggen dat zij alsnog 100% van haar letselschade vergoed krijgt. Dit op basis van de volgende argumenten:

  1. Huurster heeft zeer ernstig schedel-/hersenletsel opgelopen.
  2. Huurster heeft een zwakkere positie ten opzichte van huurder.
  3. De huurder is verzekerd voor aansprakelijkheidsrisico’s.


Conclusie

Een vlizotrap voldoet dus niet als er sprake is van een woonsituatie. Een vlizotrap is namelijk voor incidenteel gebruik. En verblijfsruimte, dus ook slaapruimte toiletruimte en badruimte, moeten via een vaste trap bereikbaar zijn.

De huurster krijgt 25% eigen schuld. Waarom is niet geheel duidelijk. Aan bewijslevering wordt echter niet toegekomen nu de huurster alsnog haar volledige letselschade vergoed krijgt op basis van de billijkheidscorrectie. De exacte toedracht doet er dan ook niet meer toe.

Volledige uitspraak:  ECLI:NL:RBGEL:2023:3031

Edith de Koning

Edith de Koning-Witte

Claim patiënten vanwege gebrekkige heupprothese

Medisch

Bij diverse patiënten zijn Metal on Metal heupprothesen [MoM] geplaatst. Deze zijn geproduceerd of in het verkeer gebracht door Biomet. De heupprothesen zouden tot gezondheidsklachten leiden. De betrokken patiënten houden Biomet aansprakelijk voor de schade die zij lijden.

Stelling patiënten

De patiënten kregen tussen 2004 en 2009 een MoM prothese geplaatst. Door frictie tussen de onderdelen van de MoM-heupprothese komen deeltjes chroom en kobalt[ionen] vrij. Deze komen terecht in de bloedbaan en in de weefsels. Aldus zorgen de vrijgekomen deeltjes voor gezondheidsklachten.

Biomet betwist aansprakelijk te zijn. Volgens Biomet is er geen sprake van een gebrek en van schade ten gevolge daarvan.

Hoe zit het juridisch?

De patiënten baseren hun vordering op de productaansprakelijkheid. Er geldt een risicoaansprakelijkheid bij degene die het [gebrekkige] product op de markt heeft gebracht. Een product is gebrekkig als het bij een normaal gebruik, voor het doel waarvoor het bestemd is schade veroorzaakt.

Van belang hierbij is o.a. wel het tijdstip waarop het product op de markt is gebracht. De gebrekkigheid in het product moet worden beoordeeld aan de hand van de veiligheidsnormen die bestonden op het tijdstip dat het op de markt werd gebracht. Doorslaggevend is dus of de hulpzaak volgens de destijds heersende medische inzichten geschikt werd geacht. Het gaat om de wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip  waarop het product op de markt is gebracht.  [= State of Art]. De Hoge Raad heeft zich hierover uitgesproken op 16 juli 2021.

Rechtbank

Na diverse deskundigenberichten oordeelt de rechter dat het in die tijd wel duidelijk was dat er door slijtage metaaldeeltjes in het bloed en weefsels terecht konden komen. Maar het toxicologisch effect daarvan was niet bekend. Ook was het niet bekend wat voor reacties dit op het lichaam teweeg zou brengen, bij wie en hoe ernstig die dan zouden zijn.

Kortom in de periode 2004-2009 was het niet bekend dat de vrijkomende metaaldeeltjes tot gezondheidsschade zou leiden. In die relevante periode waren de MoM -heupprothesen ‘state of the art’ en dus niet gebrekkig. De eventuele bekende nadelen van het gebruik ervan wogen niet op tegen de voordelen die een dergelijke prothese eveneens biedt. werden voor lief genomen.

Periode na 2009

In de loop van de tijd, na 2009, is geleidelijk aan meer bekend geworden over de aard en de ernst van de problemen die konden optreden bij MoM-prothesen. Geleidelijk aan lijkt de overtuiging te zijn ontstaan dat in ieder geval voor de meeste patiënten de risico’s op complicaties bij plaatsing van MoM-prothesen niet opwegen tegen de voordelen. Daarbij lijkt mede een rol te hebben gespeeld dat een alternatief product toen sterk verbeterd was: de MoP-prothesen, metal on polythylene. Deze prothesen zijn in de loop van de tijd veel beter gaan presteren doordat de kwaliteit van het kunststof sterk is verbeterd. De MoM-heupprothesen hebben een dergelijke ontwikkeling niet doorgemaakt.

Dit neemt echter niet weg dat de MoM prothesen tussen 2004 en 2009 state of the art waren.

De vordering wordt aldus afgewezen.

De eisers worden veroordeeld in de proceskosten van bijna € 90.000,00.

Conclusie

Bij de beoordeling of een medisch hulpmiddel gebrekkig is is het dus van belang te kijken naar de stand van de wetenschap op het moment van het op de markt brengen van het medisch hulpmiddel. Dit vergt veel specialistisch onderzoek [door deskundigen] en kan uiteindelijk na zoveel jaar tot negatieve resultaten voor de patiënten leiden.

Mogelijk volgt nog hoger beroep.

Gehele uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2023:5214. Zie ook ECLI:NL:HR:2021:1172

Edith de Koning

Edith de Koning

Letselschade door treinongeval. Hoe zit het met aansprakelijkheid?

Fact Friday treinongeluk 1

Op 4 april jl. reed een goederentrein en een passagierstrein tegen een bouwkraan op het spoor. De ravage was groot en helaas waren er gewonden en een dode te betreuren. Dit soort ongevallen zijn gelukkig zeldzaam in Nederland. Maar als het gebeurt, hoe zit het dan met de aansprakelijkheid en verhaal van de letsel- en/of overlijdensschade? Wat moet je doen om je letselschade als passagier vergoed te krijgen?

Je kan letselschade oplopen als passagier van een trein. Maar ook kan je letselschade oplopen als autobestuurder [of passagier in de auto] door een aanrijding met een trein. De aansprakelijkheidsregels zijn in beide situaties totaal anders.

Letselschade als passagier van een trein

Dit betreft o.a. de situatie zoals die zich helaas voordeed op 4 april jl. Maar het kan ook gaan om kleinere ongevallen zoals een passagier die struikelt over bagage en letsel oploopt. Vaak treft iemand schuld en zal dus de aansprakelijkheid worden uitgezocht.

Contract spoorwegvervoerder en passagier

De spoorwegvervoerder is echter een contractuele verhouding met de treinpassagier aangegaan. De spoorwegvervoerder is verplicht om de passagier van de ene naar de nadere locatie te vervoeren, hetgeen uiteraard zonder schade moet gebeuren.

Loop je als treinpassagier toch schade op dan word je beschermd door de wettelijke bepaling waarbij de spoorwegvervoerder aansprakelijk is voor schade door letsel of overlijden van een passagier ten gevolge van een ongeval [art. 8:105 BW].

Het betreft een risico aansprakelijkheid, dus los van de vraag wie er nu uiteindelijk aansprakelijk is.

Fact Friday treinongeluk

Overmacht vervoerder?

De vervoerder is echter niet aansprakelijk als er sprake is van overmacht. De vervoerder zal vaak trachten een beroep te doen op overmacht, hetgeen maar zelden zal slagen.

Immers uit de wettelijke bepaling blijkt o.a. ook dat:

  • een lichamelijke of geestelijke tekortkoming van de bestuurder,
  • het slecht functioneren van de trein,
  • het slecht functioneren van het materiaal,

een beroep op overmacht niet rechtvaardigt.

Beperkte aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van de spoorwegvervoerder is wettelijk beperkt tot ongeveer € 240.000,00. Deze maximumgrens komt te vervallen wanneer er sprake is van roekeloosheid van de spoorwegvervoerder. In dat geval hebben slachtoffers recht op een volledige schadevergoeding.

Voor schade aan bagage is het maximum € 1.700,00.

Wat moet je doen om je schade vergoed te krijgen?

  • Als eerste moet je uiteraard de spoorwegvervoerder aansprakelijk stellen en je schade melden bij de spoorwegvervoerder. Dit kan met een aangetekende brief. Een spoorwegvervoerder kent geen passagierslijsten. De spoorwegvervoerder kan dus betwisten of je wel in de trein zat. De treinpassagier moet dus bewijs leveren.
  • Zorg voor een uitdraai van de OV chipkaart of ander vervoersbewijs om te bewijzen dat je in de betreffende trein zat.
  • Je moet bewijzen dat de schade een gevolg is van het treinongeval. Ga bij letselschade dan ook zo spoedig mogelijk naar een arts zodat het letsel medisch gedocumenteerd is.
  • In het geval van materiële schade; bewaar je beschadigde bril, beschadigde bagage etc.
  • Zoals bij iedere letselschadeclaim moet je ook overige kosten bewijzen zoals kosten voor huishoudelijke hulp, studievertraging, etc.
  • Wacht niet te lang met het verzenden van de aansprakelijkstelling in verband met te leveren bewijs. Maar ook zal in ieder geval de mogelijkheid om de spoorwegvervoerder nog aan te spreken na drie jaar verjaren. Je rechten vervallen dan.

Heb je nog vragen neem dan gerust contact met ons op.

Edith de Koning

Edith de Koning-Witte

Bestuurder auto blijft bestuurder, geen vergoeding van zijn letselschade

sleutel

Het gebeuren

Op 5 november 2016 komen vier mannen van een voetbalwedstrijd. Zij hebben allen alcohol en cocaïne genuttigd. De voetbalvereniging stelt een busje beschikbaar om naar huis te rijden. Niemand draagt de gordel.

Een van de mannen, de voormalig trainer, wil onderweg afgezet worden. De bestuurder reageert hier echter niet op en de voormalig trainer trekt aan de handrem. Het busje gaat spinnen. Het voertuig raakt een betonnen paal en komt tot stilstand tegen een andere betonnen paal.

De bijrijder overlijdt, de bestuurder loopt ernstig hersenletsel op en spreek zijn WA verzekeraar aan. Zijn verzekeraar wijst dekking af nu schade van de bestuurder niet gedekt is.

Verwezen wordt naar art. 4 lid 1 WAM;

De verzekering behoeft niet de aansprakelijkheid voor schade te dekken toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig dat het ongeval veroorzaakt.

Oordeel Rechtbank

Zoals reeds in de blog van 24 augustus 2021 besproken oordeelde de rechtbank dat de bestuurder niet meer te kwalificeren was als bestuurder, nadat de passagier aan de handrem had getrokken.

De verzekeraar moest aldus de letselschade van de bestuurder vergoeden op basis van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen [WAM]. Art. 4 lid 1 WAM was niet van toepassing.

De verzekeraar gaat in hoger beroep.

Oordeel Hof Arnhem Leeuwarden

Het Hof oordeelt anders over de uitleg van definitie van bestuurder. Of de bestuurder de auto daadwerkelijk onder controle heeft is niet van belang.

Hij blijft immers de persoon die op de bestuurdersstoel achter het stuur heeft plaatsgenomen, de auto in beweging heeft gezet en de snelheid en rijrichting heeft bepaald. Hij hanteerde bedieningsorganen van het motorrijtuig en dat werd niet anders doordat een passagier plotseling aan de handrem trok en daarmee ook een bestuurshandeling uitvoerde.

De bestuurder, aansprakelijk of niet, kan artikel 4 lid 1 WAM tegengeworpen worden. Ook als de bestuurder zelf geen verwijt zou treffen.

De bestuurder kan zijn schade niet op de WAM verzekeraar verhalen.

Het Hof vernietigt de beschikking van de rechtbank.

Betaalde voorschotten

Onder voorbehoud van dekking en aansprakelijkheid, in afwachting van het volledige procesverbaal en ongevallenrapport, heeft de verzekeraar wel voorschotten verstrekt aan de bestuurder.

Dit betreft in de periode 2016 tot eind 2019. In totaal € 32.500,00. De [advocaat van] bestuurder geeft aan dat hiermee het vertrouwen is gewekt dat de schade door de verzekeraar vergoed zal worden. Het hof is het hier niet mee eens. Uit de correspondentie blijkt het voorbehoud inzake dekking en aansprakelijkheid in afwachting van het volledige proces-verbaal. Alhoewel de bestuurder reeds in januari 2019 het volledige proces-verbaal ter beschikking had is dit niet toegestuurd aan de verzekeraar. De verzekeraar kon hier pas in december 2019 over beschikken.

De verzekeraar heeft ten tijde van de zitting verklaard dat de voorschotten niet worden teruggevorderd.

Schade Verzekering Inzittende [SVI]

Voor een dergelijke zaak biedt de schadeverzekering inzittende, als aanvullende verzekering, vaak de oplossing. Dit is een verzekering die letselschade vergoedt voor alle inzittenden in de auto, dus ook bestuurder. Ook bij éénzijdige ongevallen of als de bestuurder zelf aansprakelijk is.

Echter in deze zaak verleent de verzekeraar ook geen dekking op de SVI nu de bestuurder alcohol en drugs heeft gebruikt en daarna is gaan rijden op de bewuste dag.

Het gebruik van alcohol en drugs is een uitsluiting op de SVI polis.

Conclusie

Hier is sprake van zeer ernstig letsel waarbij de bestuurder geen aanspraak kan maken op de WAM dekking.

Zeker voor bestuurders is een Schade Verzekering Inzittende daarom als aanvullende verzekering van belang. Echter hier mocht ook dat niet baten vanwege het alcohol en drugsgebruik van de bestuurder.

Uiteindelijk blijft het slachtoffer met lege handen achter, behoudens de reeds verstrekte [in principe onverschuldigde] voorschotten op de letselschade. Hetgeen een druppel op de gloeiende plaat is.

Volledige uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2022:10711

Edith de Koning

Edith de Koning-Witte