Verdiencapaciteit ook aan de orde bij vaststellen kinderalimentatie
Ook bij het vaststellen van kinderalimentatie houdt de rechtbank rekening met een verdiencapaciteit, zowel aan de zijde van de vader als van de moeder. Dat er bij partneralimentatievaststelling rekening gehouden moest worden met een verdiencapaciteit was al langere tijd aan de orde.
Nu geldt dat ook bij het vaststellen van kinderalimentatie.
Dit heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch onlangs beslist in een arrest. Klik hier om het volledige arrest te lezen.
In dit geval was een moeder al meerdere jaren afhankelijk van een bijstandsuitkering (uitkering o.g.v. Participatiewet) en stelde daarom dat zij niet of onvoldoende in staat was om meer inkomen te genereren.
De rechtbank oordeelde als volgt:
Moeder heeft wel aangetoond dat zij een uitkering ontvangt o.g.v. Participatiewet, maar heeft nagelaten te onderbouwen welke inspanningen zij (heeft) verricht om bijdrage te kunnen (gaan) leveren aan de behoefte van de kinderen. Haar enkele stelling dat zij al jarenlang een bijstandsuitkering ontvangt en fysieke beperkingen heeft is in dit verband niet voldoende. Ook van een ouder die een bijstandsuitkering ontvangt mag in beginsel worden verwacht zich in te spannen om eigen inkomsten te genereren.
Van belang is dus bij een kinderalimentatievraagstuk dat alle financiële gegevens naar boven komen, maar ook dat je als vader of moeder onderbouwt waarom je niet meer kan verdienen en een bijstandsuitkering geniet. Als dat onvoldoende wordt onderbouwd, kan de rechtbank een fictieve verdiencapaciteit aannemen.