Coronavaccinatie

23 Sep 2021

Een 12 jarige jongen heeft van de Rechtbank Noord-Nederland toestemming gekregen om zich te mogen laten vaccineren tegen COVID-19 nadat zijn ouders het niet eens konden worden hierover. (ECLI:NL:RBNNE:2021:4096)

Wat was de casus:

De jongen heeft bij de rechtbank verzocht om toestemming te krijgen om zich te laten vaccineren. Hij wilde graag naar zijn oma toe die aan longkanker lijdt en niet lang meer te leven heeft. Nu hij niet was gevaccineerd vond hij dat hij niet zomaar naar zijn oma kon gaan. Hij was bang om haar te besmetten. Een besmetting van zijn oma zou voor haar levensbedreigend zijn.

Sinds begin juli van dit jaar kunnen kinderen van twaalf jaar tot zeventien jaar kiezen voor een coronavaccinatie. Kinderen tussen de twaalf en vijftien jaar moeten dat in overleg met hun ouders doen. Kinderen van zestien en zeventien mogen zelf beslissen of zij een vaccinatie willen.

In deze casus wonen de ouders gescheiden van elkaar en is hun relatie verstoord.

Moeder vindt dat de zoon gevaccineerd moet worden, vader wil dat niet. Vader vindt een vaccinatie te risicovol voor zijn zoon.

De rechter bepaalt dat de zoon wel gevaccineerd mag worden en geeft vervangende toestemming. De rechter geeft aan dat hij het standpunt van vader begrijpt. Er kleven inderdaad risico’s aan de vaccinatie maar bijwerkingen komen zelden voor en indien er sprake is van bijwerkingen, dan kunnen deze goed herkend worden en in bijna alle gevallen is er sprake van volledig herstel van de patiënt.

Daarnaast had de Gezondheidsraad al eerder aangegeven dat kinderen veilig ingeënt kunnen worden en dat het vaccineren van kinderen de verspreiding van het coronavirus remt.

De rechter geeft om die redenen vervangende toestemming aan de jongen om zich te laten vaccineren. Ook geeft de rechter aan dat de prik snel gezet moet kunnen worden vanwege de gezondheidssituatie van de oma. Daarom verklaart de rechter de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Dit houdt in dat de jongen meteen de prik kan laten zetten en niet hoeft te wachten op een eventuele uitspraak van het Gerechtshof indien de vader in beroep gaat.