Groen licht? En toch kan het misgaan

zelfrijdende_auto

Automobilist heeft groen licht en slaat met normale snelheid linksaf. De bestuurder van de rechtdoor gaande snorfiets is door rood gereden. Is de bestuurder van de snorfiets volledig aansprakelijk?


Casus

Het staat vast dat de automobilist groen licht heeft gehad. De bestuurder van de snorfiets had rood licht. Het ongeval vond binnen de bebouwde kom plaats alwaar 50 km/uur gereden mocht worden. Er is geen indicatie dat de automobilist harder heeft gereden. De automobilist stond voorgesorteerd om linksaf te gaan en nam de bocht naar links. De bestuurder van de snorfiets kwam van de tegenovergestelde richting en reed rechtdoor bij rood licht. Een botsing was het gevolg en de bestuurder van de snorfiets liep hierbij letsel op. De bestuurder van de snorfiets stelt de [verzekeraar van] de automobilist aansprakelijk. De verzekeraar wijst de aansprakelijkheid af.

Het slachtoffer stapt naar de rechter.


Toepasselijke wetsartikelen

Een snorfiets wordt niet gelijkgesteld met een fiets. Dus de bestuurder van de snorfiets geniet ook geen bescherming zoals fietsers en voetgangers [art. 185 WVW] nu zij gewoon gemotoriseerd verkeer is. Het geschil zal moeten worden beoordeeld naar de gewone onrechtmatigheid, art. 6:162 BW.


Uitspraak Rechtbank

Vast staat dus dat de automobilist door een voor hem groen uitstralend verkeerslicht is gereden. De algemeen geldende regel van zorgvuldigheid in het verkeer (artikel 6 WVW) brengt echter mee dat – ook bij groen licht – niet mag worden afgeslagen voordat is gecontroleerd of dat zonder gevaar kan, en de weg daadwerkelijk vrij is.

De omstandigheid dat de automobilist door groen licht is gereden ontsloeg hem dus niet van zijn verplichting rekening te houden met de mogelijkheid dat verkeer vanuit de tegenovergestelde richting rechtdoor over de kruising zou kunnen rijden.

Bij het besturen van een personenauto geldt voorts dat niet goed uitkijken door de snelheid en de massa van de auto gemakkelijk tot een ongeval en daarmee tot letsel bij andere weggebruikers leidt, zoals bekend is.

Verkeerssituatie

Van belang is dat het hier om een overzichtelijke situatie ging. De snorfiets moet op enige afstand zichtbaar zijn geweest. Naast de aangesproken automobilist reed nog een automobilist die de aanrijding wel heeft kunnen voorkomen. Het betrof aldus twee banen voor links afslaand verkeer.

Alcoholgebruik

Ook staat vast dat de automobilist onder invloed van alcohol was. Het promillage van de automobilist bedroeg op het moment van de aanrijding 0,35, terwijl voor hem een promillage van maximaal 0,2 was toegestaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat (teveel) alcohol in het bloed de oplettendheid en het reactievermogen van de bestuurder negatief beïnvloedt.

De automobilist is aansprakelijk. Hij is bij de kruising afgeslagen zonder te controleren of de weg daadwerkelijk vrij was van verkeer.


Eigen schuld bestuurder snorfiets

Vast staat dat de snorfietser door roodlicht is gereden. Als zij was gestopt voor het roodlicht had de aanrijding niet plaats gevonden. Ook voor haar was de situatie overzichtelijk en zij had de automobilist al van enige afstand moeten kunnen zien.  De automobilist had weliswaar beter moeten opletten maar daar tegenover staat dat de snorfietser een zeer ernstige fout heeft gemaakt. Gelet op de grote waarschijnlijkheid dat een aanrijding volgt als een rood verkeerslicht wordt genegeerd, dient de weggebruiker zeer scherp op verkeerslichten te letten.

De rechtbank oordeelt daarom dat de vergoedingsplicht van de verzekeraar van de automobilist met 70% moet worden verminderd.

Het slachtoffer krijgt aldus 30% van haar schade vergoed.


Conclusie

Ook al heb je groen licht je moet altijd nog controleren of de weg daadwerkelijk vrij is. Daarnaast is er in de praktijk ook altijd nog de mogelijkheid dat tegemoetkomende fietsers, bromfietsers, snorfietsen ook groen licht hebben en je dus voorrang moet geven.

Dit was hier echter niet aan de orde. Vanwege het rijden door roodlicht kreeg de bestuurder van de snorfiets toch de meeste schuld toebedeeld. Echter de automobilist die groen licht had gaat niet vrij uit.

Volledige uitspraak.

Edith juist

Letsel door lachgas en onjuiste gordel: Passagiers eigen verantwoordelijkheid?

sleutel

Bestuurder verliest macht over het stuur en veroorzaakt hiermee een auto-ongeval. De passagier loopt letsel op maar krijgt niet haar volledige schade vergoed.


Het gebeuren

Op 15 april 2019 is een passagier een verkeersongeval overkomen. Zij zat op de bijrijdersstoel toen de bestuurder de macht over het stuur verloor, waarna de auto van de weg afraakte en in een sloot nabij de afrit belandde.

De bestuurder had lachgas gebruikt. De passagier droeg alleen de heupgordel. De andere gordelband bevond zich achter haar rug.


Letsel

Het slachtoffer heeft ernstig letsel opgelopen. Zij had meerdere wervelfracturen en fracturen in het linker scheenbeen, de rechterenkel en rechterhand. Zij was 14 dagen opgenomen in het ziekenhuis waarna een langdurige revalidatie volgde. Zij werkte op een kinderdagverblijf maar heeft inmiddels een WIA uitkering. Haar schade is dan ook waarschijnlijk aanzienlijk.


Aansprakelijkstelling

Het slachtoffer heeft de verzekeraar van de bestuurder aansprakelijk gesteld. De verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend. Echter de verzekeraar past op de letselschade tevens een korting toe. De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat er sprake is van eigen schuld van het slachtoffer aan het ontstaan van haar schade. De verzekeraar vergoedt daarom slechts 50% van de schade.

Het slachtoffer is het hier niet mee eens en stapt naar de rechter. Zij eist 100% vergoeding van haar letselschade.


Oordeel Rechtbank voor wat betreft het gordelgedrag

Het slachtoffer heeft de gordel niet juist gedragen en dit kan haar worden toegerekend. Het niet of niet juist dragen van de gordel  leidt tot een eigen schuld percentage van 25%. De stelling van het slachtoffer dat zij een korset droeg [om esthetische redenen] en daarom de gordel op andere wijze heeft gedragen doet hier niet aan af.


Oordeel rechtbank voor wat betreft het lachgasgebruik van de bestuurder

De verzekeraar stelt dat het slachtoffer zelf ballonnen met gas zou hebben gevuld en aangereikt aan de bestuurder. Dit is niet bewezen, aldus de rechter.

Aan de bestuurder kan in ieder geval worden toegerekend dat hij tijdens het autorijden lachgas heeft ingenomen. Deze gedraging weegt zwaar. Het slachtoffer heeft op haar beurt onvoldoende gedaan om de bestuurder te beletten om lachgas te gebruiken.


Eigen schuld percentage

De rechtbank komt op een eigen schuldpercentage van 40% voor het slachtoffer. Wel vindt de rechtbank dat er plaats is voor een billijkheidscorrectie. Gelet op de ernst van de gemaakte fouten van de bestuurder maar ook gelet op de ernst van het letsel bij het slachtoffer. Op basis van billijkheid komt de rechter op een eigen schuld van 30%.

Het slachtoffer krijgt dan ook 70% van haar schade vergoed.


Conclusie

Passagiers let dus op dat je niet instapt in de auto van een bestuurder die alcohol of drugs heeft genomen.

Mocht het onverhoopt tot een ongeval leiden en loopt de passagier hierbij letsel op dan kan er korting plaatsvinden op de vergoeding van de letselschade. Op grote schade, zoals onderhavige, is dit zelfs meer dan de spreekwoordelijke slok op een borrel.

Ook bij het niet [juist] dragen van de gordel zal de volledige letselschade niet vergoed worden. Alleen als blijkt dat hetzelfde letsel ook was ontstaan bij het [juist] dragen van de gordel is een gordelkorting niet gerechtvaardigd. Het slachtoffer zal dit echter moeten bewijzen.

Voor de bestuurder kan het nog zo uitpakken dat de verzekeraar de uitgekeerde letselschade aan de passagier verhaalt op de bestuurder.

Hierbij de volledige uitspraak.

Edith de Koning

Dwarslaesie door duik in ondiep open water. Kan de eigenaar/beheerder aansprakelijk zijn?

WIJ.legal dwarsleasie Fact

Duiken in ondiep water is zeer gevaarlijk. Helaas komt het regelmatig voor dat een zwemmer hierdoor een dwarslaesie oploopt. Is de eigenaar van het openbaar water mogelijk aansprakelijk?

Onlangs heeft rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een dergelijke zaak.

Het ongeval

Op 12 juni 2020 ging het slachtoffer met zijn vriend zwemmen op een plaats aan het meer waar meerdere personen aan het zwemmen waren. Een aantal personen stond al in het water en moedigden de jongen aan om ook in het water te komen. De 16-jarige jongen trok een sprintje vanaf de oever, is een stukje het water in gerend en vervolgens het water ingedoken. Door deze duik in het ondiepe water heeft hij zijn nek gebroken. Hij heeft een dwarslaesie waardoor hij blijvend rolstoel gebonden is.

Het betreffende deel van het meer is gelegen in een openbaar natuurgebied. Het Landschap is de eigenaar/beheerder. Het slachtoffer heeft Het Landschap aansprakelijk gesteld. Nationale Nederlanden is de verzekeraar van Het Landschap.

Argumenten in de aansprakelijkstelling

Het slachtoffer vindt dat Het Landschap aansprakelijk is op basis van de volgende feiten:

  • Het natuurgebied is een natuur- en recreatiegebied waar veel gezwommen wordt. Juist ook op de plaats waar het ongeval plaatsvond.
  • Ten tijde van het ongeval werd er nog meer gezwommen, nu door de Covid-maatregelen weinig andere recreatie mogelijk was. Het Landschap wist dit.
  • Ook was bekend dat het water op veel plaatsen ondiep was.
  • Het is een feit van algemene bekendheid dat jongeren niet altijd de nodige voorzichtigheid in acht nemen.
  • Er was dan ook een grote kans dat een jongere recreant in het water zou duiken zonder eerst te kijken hoe diep het water was.

De eigenaar/beheerder had recreanten moeten waarschuwen. Bijvoorbeeld door borden te plaatsen die waarschuwen voor het ondiepe water. Het Landschap heeft dit niet gedaan en hiermee haar zorgplicht geschonden. Het Landschap is aansprakelijk, aldus het slachtoffer.

WIJ.legal dwarsleasie Fact 2

Verweer Het Landschap

Het meer is niet aangemerkt als zwemlocatie in de zin van de wet. Kwaliteits- en veiligheidseisen zijn dan ook niet van toepassing. Bij de ingang van het natuurgebied staat een bord; ‘betreden op eigen risico’. Ondiep water en zwemmen is in zijn algemeenheid niet gevaarlijk. De kans op gevaar is gering. Dit gevaar doet zich pas voor als iemand al rennend het ondiepe water induikt. Er waren ook geen indicatoren die erop zouden wijzen dat je daar kon duiken [duikplank, kade of andere kunstmatige verhoging].

Het water was niet helder. Des temeer reden om zich eerst ervan te vergewissen of het water diep genoeg was om te duiken.

Daarbij is het zeer bezwaarlijk om in een natuurgebied van ongeveer 9000 hectare waarschuwingsborden te plaatsen. Het Landschap beschikt niet over deze financiële middelen.

Ook is het maar de vraag of de waarschuwingsborden hadden geholpen, aldus het Landschap.

Het Landschap/Nationale Nederlanden erkent geen aansprakelijkheid.

Uitspraak Rechtbank

Het feit dat het natuurgebied niet is ingericht als zwemlocatie ontslaat Het Landschap niet van iedere zorgplicht. Het meer werd veelal door jongeren gebruikt als onofficiële zwemlocatie. Het was open water met laag gras aan het water, aldus geschikt om te zwemmen en te zonnen.

Volgens de rechtbank valt het wel te verwachten dat een jongere recreant een duik neemt in ondiep water. Waarschuwingsborden [bv in het water] hadden wel geholpen en het is niet bezwaarlijk deze te plaatsen. Dit wil niet zeggen dat het Landschap op alle plaatsen deze borden moet plaatsen. Maar op deze plaats wel gelet op de omstandigheden.

De rechtbank is van oordeel dat het Landschap aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval.

Eigen schuld

Wel is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer voor de helft [50%] eigen schuld heeft aan het ongeval. Hij is zelf niet voorzichtig geweest. Omdat hij de plek niet kende en het geen officiële zwemlocatie was had hij eerst moeten kijken hoe diep het water was.

Aldus een vergoedingsverplichting voor Het Landschap van 50% van de schade. De rechtbank past wel een billijkheidscorrectie toe op basis van de ernst van het blijvend letsel dat het slachtoffer op jonge leeftijd heeft opgelopen. Het Landschap/Nationale Nederlanden zal 80% van de schade moeten vergoeden.

Conclusie

Deze uitspraak is in overeenstemming met eerdere uitspraken, alhoewel daar vaak wel sprake is van officiële zwemrecreatie. Het betreft hier open water zonder formele zwemrecreatie. Maar ook dan kan dus een eigenaar/beheerder aansprakelijk zijn voor zwemongevallen, afhankelijk van de omstandigheden.

Edith de Koning

Edith de Koning-Witte

Kan de verzekeraar de letselschade verhalen op de (dronken) bestuurder?

sleutel

Bestuurder met alcohol op veroorzaakt een ongeval. Inzittende loopt letsel op. Kan de verzekeraar de letselschade verhalen op de bestuurder?

In 2014 veroorzaakt de bestuurder van een auto onder invloed van alcohol een verkeersongeval. De inzittende loopt letsel op. De verzekeraar van de auto vergoedt de schade aan de inzittende en zoekt verhaal bij de bestuurder. De bestuurder wil niet betalen nu hij uitgaat van dekking op de polis. De zaak komt tot aan de Hoge Raad die onlangs uitspraak heeft gedaan.

WAM verzekeraar [Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen]

Het uitgangspunt van de WAM is dat het slachtoffer [behoudens enkele wettelijke uitsluitingen] altijd schadeloos gesteld moet worden. Wel speelt eventueel gedeeltelijk eigen schuld een rol. Bijvoorbeeld het letsel is mede ontstaan door het niet dragen van de gordel. Ook meerijden met een bestuurder waarvan men wist dat deze teveel alcohol had genuttigd kan gedeeltelijk eigen schuld opleveren.

Onderhavige casus

De auto was van de vader van bestuurder. De vader van de bestuurder had voor de auto een WAM verzekering afgesloten. In de WAM is geregeld dat een benadeelde bij een verkeersongeval zich direct kan wenden tot de verzekeraar van de betreffende auto.

In de polis van vader staat dat er geen dekking is als de bestuurder niet had mogen rijden, omdat hij teveel alcohol op had.  Deze uitsluiting kan echter [wettelijk] niet aan de gewonde inzittende tegengeworpen worden. Op basis van de WAM krijgt de inzittende een schadevergoeding van € 105.000,00.

De verzekeraar wil gaan verhalen op de bestuurder die onder invloed van alcohol het ongeval heeft veroorzaakt. Niet het volledige bedrag maar de verzekeraar vordert € 25.000,00 van de bestuurder.

Is verhaal op de bestuurder mogelijk?

De verzekeraar was wettelijk verplicht om de inzittende schadeloos te stellen, terwijl er geen dekking was. Dit betekent dat de verzekeraar het bedrag dat zij heeft uitgekeerd mag verhalen op de aansprakelijke persoon [hier bestuurder].

Wel bestuurder, maar niet verzekeringnemer

Het verhaalsrecht  van de verzekeraar geldt echter niet ten aanzien van de bestuurder die niet de verzekeringnemer is, tenzij hij niet, te goeder trouw, mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. In casu is de vader van de bestuurder verzekeringnemer.

De bestuurder betaalt niet en de verzekeraar stapt naar de rechter.

De hamvraag is of de bestuurder onder invloed van alcohol niet, te goeder trouw, mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt.

Rechtbank en Hof

Wijzen beiden de vordering van de verzekeraar af.

Het Hof komt in het kort tot de conclusie dat het geen feit van algemene bekendheid is dat schade bij rijden onder invloed zeer wel van dekking kan zijn uitgesloten. Om mogelijke dekkingsconsequenties te begrijpen en te overzien is specifieke kennis en enig juridisch inzicht nodig, aldus het Hof. Het Hof gaat er dus van uit dat de bestuurder, te goeder trouw, mocht aannemen dat er dekking zou zijn.

Verzekeraar legt de zaak voor aan de Hoge Raad

De Hoge Raad geeft aan dat goede trouw ook ontbreekt als de bestuurder goede reden had te twijfelen over de vraag of zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof Amsterdam en verwijst terug naar Gerechtshof Den Haag.

Conclusie

Als de bestuurder ook de verzekeringsnemer is, speelt de discussie over goede trouw niet inzake het aannemen van dekking. Immers uit de polisvoorwaarden blijkt dat er geen dekking is voor schade die veroorzaakt wordt als de bestuurder onder invloed van alcohol verkeert. Het betreft een verzekeringsovereenkomst tussen verzekeringnemer en verzekeraar.

Maar het is dus anders als de auto wordt uitgeleend en de bestuurder dan dus geen verzekeringnemer is. Dan is de vraag of de bestuurder, te goeder trouw, ervan uit mocht gaan dat er dekking is? Dit is dus voor discussie vatbaar.

Het ongeval was van 2014. Kunnen we in ieder geval nu, 9 jaar later, niet stellen dat het een feit van algemene bekendheid is dat schade bij rijden onder invloed niet is verzekerd?

Gerechtshof Den Haag zal arrest gaan wijzen.

Gehele uitspraak: ECLI:NL:HR:2023:1164

Edith de Koning