Haantjesgedrag op de snelweg veroorzaakt letselschade

Helaas raakt een geheel onschuldige partij gewond in het verkeer door het haantjesgedrag op de snelweg. Helaas zien we steeds meer ‘korte lontjes’ in het verkeer, met materiële schade als gevolg maar ook vaak letselschade.

De automobilist in deze zaak, die volgens het oordeel van de rechtbank voor 70% aansprakelijk is, is doorgereden en kon niet meer achterhaald worden.

De casus

Op de snelweg week een bestuurder van de Opel, die op de meest linker rijstrook reed, naar rechts uit nu hij werd gesneden door de bestuurder van een Volvo. Door deze uitwijkmanoeuvre van de Opel werd een Ford Transit geraakt. De bestuurster van deze Ford  kon haar auto onder controle houden, maar liep wel letsel op.

Getuigen

Er zijn veel getuigen nu meerdere auto’s op de snelweg tot stilstand  kwamen vanwege de situatie. Uit de verklaringen blijkt o.a. dat de  bestuurder van de Volvo de bestuurder van de Opel rechts had ingehaald en hierbij de bestuurder van de Opel had gesneden.

Echter de bestuurder van de Opel gaat ook niet vrijuit. Volgens getuigen reed hij met een in ieder geval behoorlijk boven de  toegestane snelheid. Ook was hij eerder aan het bumperkleven op de Volvo.

Oordeel rechter

Op basis van de verklaringen gaat de rechter ervan uit dat de bestuurder van de Volvo een verkeersfout heeft gemaakt door de Opel rechts in te halen, zonder richting aan te geven van rijstrook wisselen en daarbij de Opel heeft gesneden.

Echter ook de bestuurder van de Opel reed te hard en heeft hierdoor ook bijgedragen aan de totstandkoming van het ongeval. Als de bestuurder van de Opel zich aan de maximum snelheid had gehouden zou hij even snel hebben gereden als de bestuurster van de Ford. In dat geval had hij na het afsnijden door de Volvo probleemloos kunnen uitwijken naar de middelste rijstrook. De bestuurster van de Ford zou dan immers voor hem en niet naast hem hebben gereden.

De rechter oordeelt dat de Volvo voor 70% heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en voor 30% heeft de bestuurder van de Opel bijgedragen aan het ongeval.

Nu de bestuurder van de Volvo nooit is achterhaald zal het Waarborgfonds de letselschade van de vrouw regelen, waarbij dus 30% ten laste komt voor de verzekeraar van de bestuurder van de Opel.

Strafrecht

Het is onduidelijk of partijen [in dit geval de bestuurder van de Opel, nu de bestuurder van de Volvo niet meer was te achterhalen] strafrechtelijk zijn vervolgd.

Immers bumperkleven, het te dicht op een voorganger rijden, is strafbaar gesteld [art. 19RVV].

Bij de strafoplegging is de afstand tot de voorganger, maar ook de gereden snelheid relevant voor het bepalen van de strafmaat. Daarnaast speelt ook een rol of er sprake is van het veroorzaken van een ernstig ongeval.

Edith de Koning
Edith de Koning-Witte

Volledige uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2020:12575

Bestuurder of niet?

sleutel

Vier mannen komen van een voetbalwedstrijd. Zij hebben allen alcohol en cocaïne genuttigd. De voetbalvereniging stelt een busje beschikbaar om naar huis te rijden. Niemand draagt de gordel.

Een van de mannen, de voormalig trainer, wil onderweg afgezet worden. De bestuurder reageert hier echter niet op en de voormalig trainer trekt aan de handrem. Het busje gaat spinnen. Het voertuig raakt een betonnen paal en komt tot stilstand tegen een andere betonnen paal.

Gevolgen

De bestuurder en bijrijder vliegen uit het busje. De bijrijder komt hierbij om het leven. De bestuurder loopt zwaar hersenletsel op. Hij kan niet meer werken en wordt onder bewind gesteld. Hij vordert zijn schade op basis van de WAM verzekering [Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen]. Ook verzoekt hij om vergoeding op grond van de Schade Verzekering Inzittenden.

De verzekeraar wijst dekking op de WAM verzekering af op grond van art. 4 lid 1 WAM;

De verzekering behoeft niet de aansprakelijkheid voor schade te dekken toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig dat het ongeval veroorzaakt.”

De verzekeraar kent evenmin dekking op de Schade Verzekering Inzittende toe nu er sprake is van alcoholgebruik. Dit is een van de uitsluitingen op de Schade Verzekering Inzittende polis.

De bestuurder verzoekt vervolgens aan de rechtbank vaststelling van aansprakelijkheid van de WAM verzekeraar van het busje en dekking op de Schade Verzekering Inzittenden.

Oordeel Rechtbank

De rechter oordeelt dat de uitzondering van de WAM artikel 4  lid1 niet opgaat in deze. De man achter het stuur hield namelijk op bestuurder te zijn op het moment dat de voormalig trainer aan de handrem trok. Op dat moment hield de macht over het stuur op voor de bestuurder.

De verzekeraar moet dus dekking verlenen op de WAM verzekering voor de letselschade van de bestuurder.

Het verzoek inzake dekking op de SVI kan niet in een deelgeschil behandeld worden, aldus de rechter.

[In principe is dat thans ook overbodig nu er dekking is op de WAM polis.]

Alcohol/cocaïne gebruik

Het middelengebruik van verzoeker [bestuurder] is niet de oorzaak van het ongeval. Dat is uitsluitend het trekken aan de handrem door de voormalig trainer. Dus het middelengebruik heeft geen gevolg voor de aansprakelijkheid/eigen schuldpercentage.

Geen gordel

Het feit dat verzoeker geen gordel droeg is wel mede oorzaak voor het letsel en de rechter past een korting toe van 25% op de schadevergoeding. Op grond van billijkheid, in verband met het zeer ernstige letsel, wordt deze echter teruggebracht tot 15%.

Conclusie

-De verzekeraar zal aldus 85% van de schade van de bestuurder moeten vergoeden.

-Uit deze uitspraak blijkt dat een bestuurder ophoudt met bestuurder te zijn als een passagier aan de handrem trekt en hierdoor een ongeval wordt veroorzaakt.

-Gebruik van alcohol of verdovende middelen is alleen van belang indien dit gebruik het ongeval heeft veroorzaakt.

De bewijslast wordt veelal wel neergelegd bij degene die de alcohol heeft genuttigd. Hij/zij zal moeten bewijzen dat het ongeval ook was gebeurd als hij/zij geen alcohol en/of verdovende middelen had genomen. In dit geval oordeelt de rechter echter dat al is vast komen te staan dat het ongeval is veroorzaakt door het trekken aan de handrem. Het nuttigen van alcohol of verdovende middelen had geen invloed. Dit bleek ook in de strafprocedure [tegen de voormalig trainer]

Overigens is de voormalig trainer, als veroorzaker van het ongeval door de strafrechter veroordeeld tot 18 maanden cel en drie jaar rij ontzegging.

-Gedeeltelijke eigen schuld vanwege het niet dragen van de gordel kan nog bijgesteld worden als er sprake is van ernstig letsel.

Hier de volledige uitspraak.

Edith de Koning
Edith de Koning-Witte

Confettikanon ontploft in winkel

Tijdens werkzaamheden van een medewerkster van Action ontploft een confettikanon en loopt de medewerkster ernstig oogletsel op. Is Action aansprakelijk?

Het gebeuren

De werkzaamheden van de medewerkster van Action bestaan onder meer uit het aanvullen en sorteren van producten in de schappen. De medewerkster pakte een confettikanon op uit het schap omdat het daar niet hoorde te liggen. Terwijl zij met het confettikanon in haar handen langs de schappen liep, is het confettikanon tot ontploffing gekomen in haar gezicht en liep zij ernstig oogletsel op.

Arbeidsinspectie

De arbeidsinspecteur heeft partijen gehoord en doet geen nader onderzoek omdat hij het ongeval ziet als een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

De medewerkster spreekt haar werkgever aan maar Action erkent geen aansprakelijkheid. De medewerkster is dan ook genoodzaakt naar de rechter te stappen.

Zorgplicht werkgever

Een werkgever is alleen aansprakelijk als hij zijn zorgplicht heeft geschonden. Het is aan de werkgever om te bewijzen dat zij aan haar verplichting om voor een veilige werkplek en arbeidsomstandigheden te zorgen heeft voldaan.

Action stelt dat zij  aan haar zorgplicht heeft voldaan. Action stelt dat zij geen maatregelen hoeft te nemen of niet hoeft te waarschuwen voor algemene bekende gevaren/risico’s die bij de werknemer bekend mogen worden verondersteld. Het is een feit van algemene bekendheid dat er een gevaar op letsel ontstaat wanneer iemand een confettikanon met beide handen vasthoudt, op het gezicht richt en door met de handen in tegengestelde richting te draaien het ontploffingsmechanisme activeert, aldus Action. Ook verwijst Action naar de arbeidsinspecteur die spreekt van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Oordeel rechter

Partijen verschillen van mening over hoe het confettikanon tot ontploffing is gekomen. De medewerkster ontkent dat zij aan het confettikanon heeft gedraaid en volgens haar is het confettikanon spontaan tot ontploffing is gekomen. Action meent te zien op de camerabeelden dat medewerkster haar handen in tegengestelde richting heeft gedraaid.

De rechter heeft de beelden gezien en kan niet concluderen dat hierop te zien is dat de medewerkster een draaiende beweging maakt.  Ook geeft de rechter aan dat het geen feit van algemene bekendheid is hoe een confettikanon tot ontploffing gebracht kan worden. Action had maatregelen moeten treffen ter voorkoming van een dergelijk ongeval. Action had moeten waarschuwen voor het gevaar dat gepaard gaat met het werken met confettikanonnen.

Action voert nog aan dat zij duizend artikelen in haar schappen heeft liggen en het ondoenlijk is om haar werknemers hierover te instrueren. De rechter overweegt dat Action er zelf voor kiest een zeer divers en steeds wisselend winkelaanbod te hebben. Dat het ondoenlijk is om voor één enkel product  tussen de veelheid van artikelen haar werknemers te instrueren ligt in de risicosfeer van Action en ontslaat haar niet van haar verantwoordelijkheid als werkgever om te zorgen voor een veilige werkomgeving waar dergelijke ongevallen zich niet voor kunnen doen.

Conclusie

De werkgever is in deze dus aansprakelijk voor de letselschade opgelopen door haar werkneemster. Het feit dat de arbeidsinspectie heeft geoordeeld dat het een ongelukkige samenloop van omstandigheden was maakt het oordeel van de rechter niet anders.

Ook als de arbeidsinspectie een arbeidsongeval niet verder onderzoekt omdat zij meent dat de werkgever niet in strijd heeft gehandeld met de Arbowet kan een werkgever toch aansprakelijk zijn. Het loont dan ook [als slachtoffer] om zich toch te laten adviseren over de haalbaarheid van een dergelijke zaak.

Edith de Koning
Edith de Koning-Witte

Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk?

Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? In 2016 moest een stier op het bedrijf van de veehouder worden gedood. De stier kon niet meer vervoerd worden naar het slachthuis omdat hij niet op zijn poten kon staan. De stier woog ruim 600 kg. Het uitvoeren van een dergelijke noodslachting is voorbehouden aan de dierenarts. Dit ging niet helemaal goed.

Wijze van slachten

Een noodslachting wordt uitgevoerd door een geladen schiettoestel (ook wel schietmasker genoemd) op het voorhoofd van het dier te zetten en af te vuren waarna een metalen pen in het hoofd van het dier schiet en het dier direct bedwelmd c.q. bewusteloos moet raken. Vervolgens dienen de halsslagaders van het dier doorgesneden te worden, waarna het doodbloedt.

Het ongeval

De dierenarts is naar de stal gegaan met de veehouder. De stier lag rustig in een hok. De dierenarts  is het hok ingegaan, heeft zijn schiettoestel op het voorhoofd van de stier gezet en heeft de pen afgevuurd. De stier bleek echter van het schot niet bedwelmd te zijn geraakt, maar lag wel weer rustig. De dierenarts is een paar meter bij de stier vandaan gegaan om zijn toestel opnieuw te laden. Op dat moment heeft de stier zich plotseling opgericht en een sprong gemaakt. De stier is uiteindelijk op het rechter onderbeen van de dierenarts terecht gekomen, dat daarbij is gebroken.

Letsel en gevolgen

Vanwege complicaties waren 6 operaties noodzakelijk. De dierenarts kan korte stukken lopen. De dierenarts houdt praktijk voor gezelschapsdieren en is daarnaast ook veearts in loondienst. Hij is vanwege het letsel inmiddels afgekeurd voor zijn werk als veearts.

Aansprakelijkstelling

De dierenarts heeft de eigenaar van de stier en diens verzekeraar aansprakelijk gesteld op basis van 6:179 BW.

De grondslag voor risico-aansprakelijkheid voor door een dier aangerichte schade is het gevaar dat schuilt in de eigen energie van het dier en het onberekenbare element dat in die energie ligt opgesloten. Dit brengt mee dat voor toepassing van artikel 6:179 BW nodig is dat de schade veroorzaakt is door een eigen gedraging van het dier, waarbij het dier dus niet ‘als instrument handelt van de persoon, die hem berijdt of leidt’ . Het gaat om onberekenbaar gedrag van het dier.

De dierenarts stelt kort gezegd dat de veehouder als bezitter dan wel als bedrijfsmatig gebruiker van de stier aansprakelijk is voor de schade die de stier heeft aangericht en gehouden is [dan wel zijn verzekeraar] deze schade te vergoeden.

De veehouder [diens verzekeraar] stelt dat de dierenarts niet het slachtoffer is geworden van het onberekenbare gedrag van de stier echter van onberekenbaar gedrag na een onjuiste behandeling. De plotselinge sprong van de stier is geen uiting van de eigen energie van het dier, maar een voorzienbaar gevolg van een niet goed uitgevoerde noodslachting, aldus de veehouder. Op de eerste plaats heeft de dierenarts een fout gemaakt bij het schieten. En op de tweede plaats had de dierenarts de stier moeten fixeren.

Beoordeling rechtbank

De dierenarts heeft de plotselinge sprong van de stier niet verlangd. In tegendeel, De dierenarts  heeft juist beoogd de stier bewusteloos te schieten. Enige tijd nadat was gebleken dat het schot niet dit beoogde effect had, heeft het dier plotseling, spontaan, autonoom en onverwacht een sprong gemaakt. Dergelijk onberekenbaar gedrag van dieren rechtvaardigt juist de risico-aansprakelijkheid van art. 6:179 BW.

Redelijk handelend en bekwaam dierenarts

Dat het schot niet tot bedwelming van het dier heeft geleid wil niet zegen dat de dierenarts niet heeft gehandeld als een redelijk handelend bekwaam dierenarts. Dat een rund niet bewusteloos raakt van een eerste schot is niet ongewoon blijkt uit onderzoek van het NVWA. De veehouder /verzekeraar had moeten stellen en toelichten waarom de dierenarts niet heeft geschoten zoals van een redelijk handelend en bekwaam veearts mocht worden verwacht.

Dat de dierenarts tot fixatie was gehouden heeft de veehouder/verzekeraar onvoldoende toegelicht. Volgens het NVWA moet de kop worden gefixeerd ter bescherming van het rund. Dat dit voorschrift (mede) ertoe strekt de betrokken veearts tegen het dier te beschermen, volgt nergens uit en heeft de veehouder/verzekeraar ook niet nader toegelicht.

Risicoaanvaarding door dierenarts?

De uitvoering van de opdracht tot het uitvoeren van de noodslachting bracht voor de dierenarts noodzakelijkerwijs risico’s mee, die de dierenarts vrijwillig en bewust heeft aanvaard.

De rechtbank oordeelt echter dat er geen grond is om in dit geval het risico bij de dierenarts te leggen. Immers zonder concrete directe aanleiding had de stier op een onverwacht moment een sprong gemaakt waardoor de dierenarts, die toen enige meters van de stier verwijderd was, werd geraakt, Ook volgens de verklaring van de veehouder ter zitting was dit een uniek en onvoorzienbaar voorval.

Een beroep op eigen schuld gaat niet op.

De veehouder is volledig aansprakelijk en zal de letselschade moeten vergoeden.

Volledige uitspraak:  ECLI:NL:RBGEL:2020:4086

Edith de Koning
Edith de Koning-Witte