Vaccineren van kinderen: ja of nee?

In het kader van het rijksvaccinatieprogramma worden vaccinaties aangeboden om kinderen te beschermen tegen ernstige infectieziekten zoals kinkhoest en tetanus. Deelname is vrijwillig. Een arts heeft voor deelname toestemming van de ouders nodig. Maar wat als uw ex-partner geen toestemming wil verlenen? In dit artikel wordt ingegaan op het antwoord.

Voor het antwoord op de vraag is relevant wat de leeftijd van het kind is. 

16 jaar of 17 jaar

In het rijksvaccinatieprogramma zitten geen vaccinaties voor kinderen van 16 of 17 jaar. Het is wel mogelijk dat uw kind een COVID-19 vaccinatie wil of een vaccinatie nodig heeft voor een reis. Een kind van 16 of 17 jaar mag dan zelf beslissen over de vaccinatie. Hiervoor is geen toestemming of verklaring van de ouders nodig.

Tussen de 12 en 15 jaar

Voor een behandeling van een kind van 12, 13, 14 of 15 jaar is toestemming van het kind en de ouder(s) nodig. De wet geeft aan dat een kind toch behandeld kan worden indien de behandeling nodig is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Echter zal bij een vaccinatie niet vaak sprake van een dusdanige medische noodsituatie zijn. Een andere mogelijkheid is wanneer uw kind de behandeling weloverwogen zelf blijft wensen, ondanks dat een van de gezagdrager(s) weigert.

Jonger dan 12 jaar

Indien het kind jonger dan twaalf is, is toestemming nodig van de gezagdrager(s) van het kind. Indien uw kind wel gevaccineerd wil worden, biedt dit gezien de jonge leeftijd van het kind geen uitweg om de weigering van uw ex-partner te negeren.

Een arts kan een beroep doen op het goed hulpverlenerschap indien hij het medisch onverantwoord zou vinden om de behandeling uit te stellen. Zoals hierboven al aangegeven, zal dit voor de vaccinatie niet snel van toepassing zijn.

U kan nog via de kinderrechter vervangende toestemming vragen voor de vaccinatie van uw kind. Uit rechtspraak blijkt dat kinderrechters deze vervangende toestemming vrijwel altijd zullen toekennen, omdat zij deelname aan het rijksvaccinatieprogramma in het belang van het kind achten. Hiervoor heeft u wel een advocaat nodig.  

Een andere optie is mediation. Met behulp van een onafhankelijke mediator kan geprobeerd worden overeenstemming te bereiken met uw ex-partner.

Conclusie

Indien uw kind jonger dan 16 is zal vaak de toestemming van beide gezagdrager(s) nodig zijn. Hier zijn uitzonderingen op. Twijfelt u over wat u het beste kunt doen? Neem dan gerust contact op met Liedeke Floris voor advies.

Goed nieuws op mediationgebied vanaf 1 maart 2023!

Als u in een (echtscheidings)procedure bent verwikkeld en u krijgt een aanbod van mediation kan dat vanaf 1 maart 2023 voor minder geld dan normaal het geval zou zijn.

De eerste 2,5 uren zijn namelijk gratis. Dus ook als u op betalende basis procedeert.

De rechtspraak stimuleert hiermee het serieuzer onderzoeken van mediation als alternatief in lopende geschillen.

Als geen ander weet wij.legal hoe mediation een blijvende oplossing kan bieden die rust brengt voor alle partijen, zodat je weer zorgeloos door kan met je leven.

Je hoeft natuurlijk niet te wachten tot er een gerechtelijke procedure loopt. Als beide partijen bereid zijn om tot een overeenstemming te komen, kan mediation een passende oplossing zijn.

Geïnteresseerd? Doe de test.

Wat verandert er op het gebied van familierecht per 1 januari 2023:

WIJ.legal fact familierecht 1

Koppeling erkennen en gezag is geregeld:

Bent u (de ouders van het kind) niet getrouwd of heeft u geen geregistreerd partnerschap? Dan krijgt u bij het erkennen van uw kind op of na 1 januari meestal automatisch gezamenlijk gezag. U hoeft het gezag niet langer aan te vragen bij de rechtbank.

Wettelijke indexering:

Met ingang van 1 januari 2023 worden de alimentaties met 3,4 % verhoogd. Dit is de geldende wettelijke indexering. Hiervan kan alleen afgeweken worden als je dit hebt afgesproken in het echtscheidingsconvenant of de rechter heeft bepaald dat de wettelijke indexering wordt uitgesloten.

WIJ.legal fact familierecht

Wijziging partneralimentatie:

  • Woonbudget:

Per 1 januari 2023 gaat de berekening van de partneralimentatie veranderen. Er wordt niet langer rekening gehouden met de daadwerkelijke woonlasten bij de berekening van partneralimentatie, maar met een woonbudget. Dit is 30 % van het netto besteedbaar inkomen, waaruit alle woonkosten zoals huur/hypotheek/(hogere) energielasten/onderhoudskosten geacht worden te kunnen worden betaald. Bij de berekening van kinderalimentatie rekenden we zo al. Nu dus ook bij de partneralimentatie.

Bij wijze van uitzondering kan gerekend worden met de daadwerkelijke woonlasten als deze woonlasten niet vermijdbaar en verwijtbaar zijn. Er kan ook reden zijn om rekening te houden met lagere woonlasten, maar 30 % van het netto besteedbaar inkomen wordt de norm.

  • De Jusvergelijking:

De jusvergelijking is bedacht om te voorkomen dat de alimentatiebetaler het financieel minder goed heeft dan de alimentatieontvanger. Dat kan namelijk nooit de bedoeling zijn. Tot en met 31 december 2022 gold als jusvergelijking: wat blijft er over aan vrije bestedingsruimte nadat aan de eerste levensbehoeften is voldaan?

Ook die manier van berekenen verandert per 1 januari 2023. We bekijken dan wat beide partijen feitelijk te besteden hebben. Dat moet gelijk zijn nadat de alimentatie is betaald. Bijzondere kosten die niet verwijtbaar en niet vermijdbaar zijn, worden in die vergelijking meegenomen. Dit geldt ook voor de kosten van de kinderen, voor zover die niet uit een kindgebonden budget worden vergoed.

Fiscale aftrek partneralimentatie:

Vanaf 1 januari 2023 zijn partneralimentatie en de hypotheekrente alleen nog aftrekbaar in de laagste belastingtariefschijf. Hierdoor verandert de fiscale aftrek van de partneralimentatie naar 36,93 %.

Zo u bent weer bij!

Fijne feestdagen en een mooie start van 2023 !

Nieuwe wijze van berekening partneralimentatie per 1 januari 2023:

fact 1 jan insta

Per 1 januari zal er, net als bij de berekening van de kinderalimentatie, gerekend gaan worden met een forfaitair bedrag aan woonlasten bij de berekening van de draagkracht van de partneralimentatie.

Tot 1 januari 2023 wordt rekening gehouden met de werkelijke woonlasten. Daarmee kan de partneralimentatie beïnvloed worden. Immers een zeer hoge woonlast vermindert de partneralimentatie. In dat geval kan er een verweer gevoerd worden dat die hoge woonlast niet redelijk is, omdat de woonlast meer dan 30 % van het netto loon bedraagt. De rechter moet daar dan een uitspraak over doen.

Per 1 januari 2023 zal gerekend gaan worden met een “woonbudget”.

Dit woonbudget zal 30 % van het netto besteedbaar inkomen zijn. Hieronder vallen de kale huurlasten, hypotheeklasten rente, bijtelling eigenwoningforfait, premie/aflossing en een forfait van € 95,= aan eigenaarslasten. Of de hogere energielasten daar ook onder zullen vallen valt nog te bezien. Vermoedelijk wel. Het is nog even afwachten op het Rapport alimentatienormen 2023, zodat ook op dit punt duidelijkheid komt.

Bij de partneralimentatieberekeningen verwacht men ook dat deze wijziging eenvoud brengt en een voorspelbare uitkomst van de berekening. Mochten er redenen zijn om af te wijken van het woonbudget dan moet er sprake zijn van een duurzame en substantiële afwijking van de werkelijke woonlasten (lager of juist hoger). Dat moet dan wel worden bewezen.

De praktijk zal gaan uitwijzen of hier regelmatig gebruik van zal worden gemaakt, omdat het uitgangspunt “het woonbudget” zal zijn.

Lees hier het Rapport Alimentatienormen 2022.