Pilot Rechtbank Oost-Brabant: procedure gezamenlijke toegang ouders!

Het doel van deze pilot is om snel duidelijkheid te krijgen over geschillen en om de schade voor de kinderen te beperken. Ondanks dat de ouders uit elkaar gaan dienen zij in het belang van de kinderen te blijven samenwerken. De rechter gaat met de partijen en de advocaten actief op zoek naar een oplossing en er worden afspraken gemaakt.

Indien partijen het over geschilpunten niet eens kunnen worden, neemt de rechter een beslissing. Deze procedure gaat sneller dan een normale rechtszaak en dus krijgen partijen sneller duidelijkheid.

 

Hoe werkt deze procedure?

De beide ouders kunnen samen één advocaat benaderen of ieder een eigen advocaat.

Vervolgens vullen de ouders samen het deelnameformulier in. Hierop wordt dan aangegeven waar de ouders overeenstemming over hebben en wat nog de geschilpunten zijn.

Het deelnameformulier wordt naar de rechtbank gezonden en deze bepaalt of de zaak geschikt is voor een deelname aan de pilot.

Is de zaak geschikt dan ontvangen alle partijen een uitnodiging voor een gesprek bij de rechter. Hierbij is dan ook de advocaat of de advocaten aanwezig.

Partijen zitten dan niet tegenover elkaar maar naast elkaar en proberen in het gesprek met de rechter de geschilpunten te bespreken en tot een oplossing te komen.

 

Wat is de rol van de kinderen?

Indien de kinderen 12 jaar of ouder zijn, krijgen zij ook een uitnodiging voor een gesprek met de rechter. De kinderen mogen iemand meenemen die hen bij dat gesprek steunt. Dit dient iemand te zijn die neutraal staat ten opzichte van de ouders, bijvoorbeeld een kindbehartiger.

 

Welke onderwerpen kunnen in het gesprek met de ouders aan de orde komen?

  • Bij welke ouder wordt het kind ingeschreven?
  • Hoe wordt de omgangsregeling/zorgregeling ingevuld?
  • Hoe informeren de ouders elkaar over de kinderen en wanneer dienen zij elkaar te informeren?
  • De vaststelling van de hoogte van de kinder- en/of partneralimentatie.
  • Hoe worden de spullen verdeeld?
  • Wat gaat er met de echtelijke woning gebeuren? Wie blijft er wonen? Wordt deze verkocht? Wie blijft huren?

Zijn er een of meer geschilpunten over een van deze onderwerpen, dan kan men deelnemen aan de pilot.

 

Voorwaarden

Echter er zijn nog een aantal voorwaarden waaraan de ouders dienen te voldoen:

  • In het belang van de kinderen worden beslissingen genomen;
  • U wilt overleggen en ook bent u bereid om afspraken te maken over de geschilpunten;
  • Omdat u deelneemt aan een pilot, dient u aan het begin van het gesprek vragenformulieren in te vullen en een evaluatieformulier. Ook de kinderen wordt verzocht aan te geven hoe zij de pilot hebben ervaren. Uiteraard zijn de antwoorden anoniem.

Mocht u voor deze pilot in aanmerking willen komen, neem dan gerust contact op.

Wij nemen dan alles met u door en indien u van de rechtbank bericht krijgt dat u aan de pilot kunt deelnemen, dan staan wij u uiteraard graag bij.

 

Woonlasten ouders bij berekening kinderalimentatie

Hoe om te gaan met de woonlasten van de ouders bij de berekening van de hoogte van de kinderalimentatie?

 

Bij het berekenen van de hoogte van de kinderalimentatie wordt vaak uitgegaan van een forfaitair bedrag aan woonlasten zoals ook de Expertgroep Alimentatienormen adviseert.

Echter er is ook vaak discussie over de hoogte van de woonlasten bij de bepaling van de draagkracht. Dient er nu gerekend te worden met het forfait of met de werkelijke woonlasten bij de bepaling van de draagkracht?

De Hoge Raad heeft hierop recent antwoord gegeven. Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad.

In deze casus had de man ervoor gekozen om zijn woonlasten erg laag te houden. Hij had de hele overwaarde van de verkochte echtelijke woning geïnvesteerd in zijn nieuwe woning en daardoor hoefde hij nauwelijks nog een hypotheek af te sluiten. Hierdoor waren zijn woonlasten maar € 95,– per maand. De forfaitaire woonlasten bedroegen € 678,30 per maand.

De vrouw gaf bij de rechtbank alsook later bij het Hof aan dat er bij de berekening van de draagkracht van de man uitgegaan diende te worden van de lagere woonlasten en niet van de forfaitaire woonlasten.

Zowel de Rechtbank als het Hof gaven aan dat het de keuze van de man is om zijn eigen vermogenspositie in te richten. Volgens het Hof is er geen sprake van een dusdanig uitzonderlijke situatie dat van het forfaitair stelsel zoals de Expertgroep Alimentatienormen adviseert, moest worden afgeweken.

De vrouw kreeg dus ongelijk en er werd gerekend met forfaitaire woonlasten in de draagkracht van de man. Hierdoor kon de man minder kinderalimentatie betalen.

Wat vindt de Hoge Raad?

De Hoge Raad ziet dat in dit specifieke geval anders. Volgens de Hoge Raad is het hanteren van een forfaitaire woonlast zoals de Expertgroep Alimentatienormen niet-bindend adviseert, op zichzelf niet in strijd met de wettelijke maatstaven. Het draagt bij aan de voorspelbaarheid en rechtszekerheid en voorkomt dat iedere wijziging in de woonlasten moet leiden tot een nieuwe berekening of procedure.

Vervolgens overweegt de Hoge Raad, maar wanneer bij het rekenen met een forfaitaire woonlast niet kan worden voorzien in de behoefte van het kind en er aanwijzingen zijn dat de woonlast van (een van) de ouders duurzaam aanzienlijk lager is dan het forfaitaire bedrag, dan zal de rechter steeds moeten nagaan of de draagkracht van die ouder bij de toepassing van de werkelijke woonlast zou leiden tot een hogere onderhoudsbijdrage voor het kind. Is dat het geval dan dient de rechter de hogere bijdrage op te leggen, of in elk geval te motiveren waarom daar gelet op de omstandigheden van het geval, geen aanleiding voor is. Het Hof had dat in dit geval niet gedaan en derhalve vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar een ander Hof.

 

Conclusie

Wederom een uitspraak waaruit blijkt dat de Hoge Raad bij het bepalen van de kinderalimentatie het belang van de kinderen om zo veel mogelijk te voorzien in hun behoefte van groter belang acht dan het belang van de ouders bij het hanteren van de richtlijn van de Expertgroep.

Let dus goed op bij het berekenen van de kinderalimentatie op de werkelijke woonlasten die een ouder heeft. In het belang van de kinderen zal met een werkelijke woonlast die hoger is dan het forfait geen rekening gehouden worden. Dan zal steeds van de forfaitaire woonlast worden uitgegaan.

Alimentatie anno 2021 ??

Het alimentatierecht is en blijft in ontwikkeling. Zo is de wet herziening partneralimentatie per 1 januari 2020 in werking getreden. [Lees hier wat er vanaf 1 januari 2020 gewijzigd is.]

Het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) heeft een rapport uitgebracht over de vraag of het alimentatierecht nog wel van deze tijd is. Daaruit blijkt dat alimentatie een onderwerp is waar de meningen op vele punten verdeeld zijn. Dit komt voort uit de tegengestelde belangen die alimentatiebetalers – en ontvangers nu eenmaal hebben. Ook de diverse deskundigen hebben ieder een ander perspectief.

“Het inzicht wint veld dat een scheiding nu eenmaal een wijziging van inkomenspositie met zich brengt en dat het vasthouden aan huwelijksgerelateerde welstand, het netto-gezinsinkomen, niet (meer) het meest voor de hand liggende uitgangspunt bij het bepalen van de behoefte is.”

De grondslag van partneralimentatie is lotsverbondenheid. Er gelden nu tremanormen, opgesteld door de rechterlijke macht. Het rapport concludeert dat meer berekeningsmethoden moeten worden ontwikkeld die op allerlei situaties toepasbaar zijn.  Er is maatwerk van de rechters nodig, maar ook van de deskundigen. Er moet meer aansluiting gezocht worden bij de maatschappelijke opvattingen en ontwikkelingen.

Volgens het rapport geldt: “economische zelfstandigheid van beide ex-partners is de beste remedie om te voorkomen dat alimentatie moet worden betaald. Maar de maatschappelijke ontwikkelingen laten zien dat het een utopie is om te veronderstellen dat een dergelijke zelfstandigheid de komende decennia in de volle breedte bereikt zal worden. Hoewel er in dit opzicht met de opleiding en arbeidsparticipatie van vrouwen wel vooruitgang is geboekt, blijft de economische positie van de vrouw na een echtscheiding nog altijd achter bij die van de man. Dit is voornamelijk te wijten aan de rolverdeling tijdens het huwelijk, het opleidingsniveau en de culturele achtergrond. Het alimentatierecht zal hiermee in ieder geval nog de komende decennia rekening moeten houden”.

 

Economische zelfstandigheid:

In mijn praktijk loop ik hier ook tegen aan. Soms komt het voor dat partijen lang gehuwd zijn en een van beiden niet of weinig gewerkt heeft. Daar waar de ander carrière heeft kunnen maken. Uit de nieuwe wet kan dan volgen dat slechts 5 jaren alimentatie behoeft te worden betaald. Dat kan zeer oneerlijk voelen. Wellicht zal op dit punt in de toekomst een beroep gedaan gaan worden op de hardheidsclausule, hetgeen weer meer rechtszaken tot gevolg gaat hebben. Dit betekent opnieuw onrust voor alle partijen.

 

Jong meerderjarigen (18 jaar of meer):

Het rapport beveelt aan om alimentatie enerzijds te beperken tot de jongmeerderjarigen die een opleiding of studie volgen (bij anderen geldt de behoeftigheidseis), maar anderzijds te verlengen tot de vierentwintigjarige leeftijd, wanneer de jongmeerderjarige geacht kan worden de opleiding of studie te hebben afgerond.

 

Stiefouderalimentatie:

Het rapport pleit voor een heroverweging van de stiefouderalimentatie. Dit komt veelvuldig voor en dan dient rekening gehouden te worden met alle kinderen in het gezin. In de praktijk is dit een ingewikkelde berekening, die soms lastig is uit te leggen. Hoezo heeft het ene kind meer behoefte dan het andere kind?

Voor wie het hele rapport wil lezen: https://lnkd.in/ei-Z4XV

Of de verkorte versie: https://lnkd.in/ebmRaRZ

 

Liedeke Floris

Reminder wettelijke indexering alimentatie!

De maand januari is al bijna om en inmiddels heb ik vele vragen ontvangen over de wettelijke indexering en de (niet)betaling ervan. Reden om weer even de aandacht hierop te vestigen.

In mijn stukje van 19 oktober 2020 (lees hier) heb ik al aangegeven dat de wettelijke indexering over 2021 3% bedraagt.

Deze wettelijke indexering is wettelijk verplicht, tenzij contractueel uitgesloten. De alimentatieplichtige krijgt hiervan geen automatisch bericht. Het is je eigen verantwoordelijkheid om dit in de gaten te houden. Voor de alimentatieplichtige geldt dat deze goed moet onthouden dat de alimentatie indexeert per 1 januari van elk jaar. De alimentatiegerechtigde doet er goed aan de ex-partner even een reminder te sturen.

Mocht daar niet op gereageerd worden, dan kunnen wij dat ook voor u doen. Wij kunnen u ook begeleiden bij het inningstraject. De voorkeur heeft echter het regelen in onderling overleg.