“Het is ijskoud! Waarom zou je dat doen??” Aldus Nielson in zijn liedje.

Deze regel inspireerde mijn kantoorgenoten om mij een stukje te laten schrijven over onder andere koude uitsluiting in het huwelijk. Zoals men misschien wel weet is het huwelijksvermogensrecht sinds 1 januari 2018 veranderd.

Waar voorheen de gemeenschap van goederen gold als je niets regelde, en dus niet voor het huwelijk naar de notaris ging, bestaat er nu (voor na 1 januari 2018 gehuwde stellen) een beperkte gemeenschap van goederen. Alles wat jullie tijdens het huwelijk samen kopen of schulden die jullie samen aangaan worden gedeeld. Alles wat voor het huwelijk van jou was blijft van jou. Ook de schuld die je van tevoren bent aangegaan blijft van jou. Eventuele erfenissen en schenkingen vallen buiten de gemeenschap. Of je de erfenis of schenking hebt gekregen voor het huwelijk of tijdens huwelijk maakt niet uit.

Als je eerst hebt samengeleefd en er waren toen al gezamenlijk aangeschafte zaken, dan blijven die van jullie samen. Als jullie uit elkaar gaan is het van belang om precies te weten of we spreken over gezamenlijk vermogen of privé vermogen. Dat moet je dus voor en tijdens het huwelijk gaan bijhouden.

Van belang is dus goed bij te houden van wie wat is en daarvan bewijzen bij te houden. Wie stelt dat iets van hem/haar is zal dat moeten bewijzen. Heb je geen bewijs dan valt alles alsnog in de gemeenschap en moet je alsnog delen.
Wil je van deze regels afwijken, dan zul je voor het aangaan van het huwelijk naar de notaris moeten om in huwelijkse voorwaarden een andere regeling af te spreken. Ook als je alsnog alles zou willen delen, kun je dit in de huwelijksvoorwaarden meenemen.

Dan de kwestie van de partneralimentatie:

Sinds de wetswijziging die per 1 januari 2020 is ingegaan is de te betalen partneralimentatie van de ene partner aan de andere partner begrensd in de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van 5 jaar (er zijn uitzonderingen bij mensen van ouder dan 50, klik hier voor meer informatie).

Het is ook nu nog belangrijker om tijdig (liefst voorafgaand aan het huwelijk en de geboorte van de kinderen) met je partner te bespreken wie minder gaat werken en wat voor effect dat heeft op het inkomen in relatie tot een eventuele effect als de echtscheiding toch tot stand zal komen. Is het reëel dat de ene partner een carrièrebreuk heeft en de ander door blijft werken ? En wat voor effect heeft dan de verdeling van de gemeenschap bij helfte?
Het lijkt zo ingewikkeld om een en ander vooraf te bespreken, en dat is het ook als je net gaat trouwen en in de zevende hemel bent. Toch kan een goede voorbereiding en het tevens bekijken van de diverse opties in onderlinge samenhang maken dat bij het einde van het huwelijk al nagedacht is over de opties als je uit elkaar gaat. De effecten van de keuzes die je tijdens het huwelijk maakt zijn dan vooraf al bekend.
Dit voorkomt dat het achteraf niet ijskoud wordt voor één van partijen.

Liedeke Floris

Omgangsregelingen en alimentatie tijdens corona

Aangezien de wereld op zijn kop staat in verband met het corona-virus is de vraag of het virus effect heeft op omgangsregelingen en de alimentatie.

Dag van het gescheiden kind

 

Omgang:

Er is al veel over geschreven. Inmiddels zijn ook de eerste uitspraken van rechters over omgangszaken bekend. Daaruit is een tendens af te lezen dat als een ouder niet hoest, en geen ziekteverschijnselen heeft (conform de richtlijnen van het RIVM), de omgang veelvuldig wel wordt toegestaan.

Het belang van de kinderen om beide ouders te zien viert daarbij gelukkig hoogtij.

Hiermee is een wapen uit handen geslagen aan degene die de omgang frustreert.

In sommige situaties kan het overigens natuurlijk wel een probleem zijn, zodat een enkele keer de omgang wordt opgeschort, bv. bij een chronisch ziek iemand die geen enkel risico mag lopen vanwege de gezondheid. Dan zal veelvuldig gebruik moeten worden toegestaan via whats-app of videobellen.

Alimentatie

Ook de eerste alimentatiezaken zijn aanhangig gemaakt bij de rechtbanken, meestal om een verlaging te bewerkstelligen omdat het inkomen verlaagd is door Corona. Wat de tendens daar zal zijn, daarover is nog geen uitsluitsel te geven. Elke zaak is verschillend en er zal van geval tot geval door de rechter moeten worden bekeken naar de geldende criteria voor het wijzigen van de alimentatie.

Uiteraard zal er sprake moeten zijn van de wijzigingsgrond van art 1:401 lid 1  BW.

  • een relevante wijziging van omstandigheden
  • die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigt.
  • Als er inkomensverlies is, zal de vraag aan de orde komen of dit herstelbaar is ?
  • Is er aanspraak gemaakt op de diverse regelingen van de overheid?
  • Als het inkomensverlies niet herstelbaar is,
  • Is het inkomensverlies verwijtbaar ?
  • Als het verwijtbaar is zal er een ambtshalve toets door de rechter gemaakt worden en zal de draagkracht worden berekend met een fictief inkomen.
  • Extra toets bij fictief inkomen: Het rekenen met een fictief inkomen mag voor de bepaling van de draagkracht niet tot het resultaat leiden dat de onderhoudsplichtige feitelijk niet meer over voldoende middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien en beneden het niveau van 90% van de op toepasselijke bijstandsnorm zakt. Indien dit resultaat dreigt, dient een onderzoek naar de feitelijke draagkracht plaats te vinden.

Van belang in deze alimentatiezaken zal echter de lange termijnvisie worden. Wat gaat er in de toekomst gebeuren. Die moet goed bekeken worden en er zullen prognoses gemaakt moeten worden (eventueel met behulp van accountant). Het is van groot belang ook alle tegemoetkomingsregelingen van de overheid daarbij te betrekken.

Al met al is het ook van groot belang om samen overleg te hebben. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat er tijdelijk een verlaging van de alimentatie zal plaatsvinden. Daarbij zal dan op enig moment in 2021 een definitieve wijziging komt. Als er geen tweede piek van het coronavirus komt zullen de gevolgen in sommige gevallen meevallen. Uiteraard alles afhankelijk van de zaak.

Zie ook het artikel “Tips om het contact met de kinderen goed te houden.”

Onderhoudsplichtige stiefouders betalen indirect ook kinderalimentatie

alimentatie
Wist u dat?

Bij het vaststellen van een kinderalimentatie  zullen ook de financiële gegevens van de onderhoudsplichtige stiefouder moeten worden overgelegd.

Indien dat niet wordt gedaan, staat er de sanctie op dat er alleen de minimale kinderalimentatie van € 25,= per kind wordt vastgesteld.

Zo besliste het Gerechtshof in een onlangs afgegeven beschikking: GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN 04-08-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6162:

De vrouw heeft – ondanks de uitdrukkelijke opdracht van het hof en ondanks haar kennis van de mogelijke gevolgen van dit nalaten – geen enkele informatie overgelegd over haar inkomen en over het inkomen van de stiefvader.

Nu de financiële gegevens van de vrouw en de stiefvader ontbreken en de vrouw weigerachtig is om deze gegevens te overleggen, zal het hof bij het bepalen van de bijdrage van de man in de kosten voor verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] aansluiten bij de minimale bijdrage zoals opgenomen in het rapport alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatienormen, te weten € 25,- per kind per maand of in deze zaak € 50,- in totaal per maand. Nu het hof bij gebrek aan kennis over het inkomen van de vrouw en van de stiefvader niet in staat is te berekenen of te schatten wat hun draagkracht is, is het hof evenmin in staat vast te stellen dat de man een groter gedeelte van zijn draagkracht dan deze minimale bijdrage dient aan te wenden als kinderalimentatie voor [kind 1] en [kind 2].

Partneralimentatie per 1 januari 2020

De partneralimentatie is van 12 naar 5 jaren gegaan met als ingangsdatum 1 januari 2020. Het geldt niet voor echtscheidingen die vóór 1 januari 2020 zijn gestart.

Hiermee wordt de duur van de partneralimentatie de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van 5 jaar. Daarop zijn twee wettelijke uitzonderingen: langdurige huwelijken en huwelijken met jonge kinderen. Met deze wet wordt bij huwelijken langer dan 15 jaar, waarbij de leeftijd van de alimentatiegerechtigde ten hoogste 10 jaar lager is dan de AOW-leeftijd, de duur van de partneralimentatie maximaal 10 jaar. Alimentatiegerechtigden van 50 jaar en ouder die langer dan 15 jaar zijn getrouwd, hebben recht op 10 jaar alimentatie. Deze extra maatregel vervalt na zeven jaren (. Bij huwelijken met kinderen, die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt, wordt de duur van de partneralimentatie maximaal 12 jaar.

Er bestaat nu een hardheidsclausule voor schrijnende gevallen. Ook worden de alimentatieberekeningen van de behoefte en draagkracht, die aan de beschikking over het verstrekken van levensonderhoud ten grondslag liggen, door de rechtbank aan de beschikking gehecht.

 

Liedeke Floris